ALARMEN
OVERSTROOM , de motorstroom overschrijdt de toegestane tolerantie op de ingestelde nominale motorstroom. De regelaar stopt de pomp, reset is alleen handmatig mogelijk. STROOMLIMIET , de stroom overschrijdt de toegestane stroomcapaciteit van de regelaar. De regelaar stopt de pomp, reset is alleen handmatig mogelijk. INTELLIGENTE DROOGLOOPBEVEILIGING , treedt op zonder doorstroom, de pomp kan de drukwenswaarde niet bereiken maar wel op zijn minst het vooringesteld percentage (Pd) van de wenswaarde. De regelaar stopt de pomp niet, maar draait door met de melding “i - DRY” in het display. DROOGLOOPBEVEILIGING treedt op zonder doorstroom, de pomp kan de drukwenswaarde niet bereiken en ook het vooringesteld percentage (Pd) van de wenswaarde niet. De regelaar stopt de pomp en reset na de bepaalde tijd TP. DROOGLOOPBEVEILIGING PF treedt op wanneer de elektrische arbeidsfactor ( cosϕ) daalt tot een waarde ten teken dat de pompmotor onbelast draait. De regelaar stopt de pomp en reset na de bepaalde tijd TP. LAGE DRUK , treedt op wanneer de pomp draait op maximale frequentie, er ook doorstroom is maar de druk bereikt de waarde van 0,3 bar niet. De regelaar stopt de pomp en reset na de bepaalde tijd TP. ONDERSPANNING, treedt op wanneer de voedingsspanning daalt beneden een acceptabel niveau. De regelaar stopt de pomp en reset na één minuut. OVERSPANNING, treedt op wanneer de voedingsspanning stijgt boven een acceptabel niveau. De regelaar stopt de pomp en reset na één minuut. OVERTEMPERATUUR , de temperatuur in de regelaar heeft de 65 o C bereikt, de pomp blijft draaien maar de max. frequentie wordt met 5 Hz verlaagd. De regelaar reset de fout als de temperatuur is gedaald beneden de 60 o C. OVERTEMPERATUUR , de temperatuur in de regelaar heeft de 80 o C bereikt, de regelaar stopt de pomp en reset de fout als de temperatuur is gedaald beneden de 60 o C. OVERTEMPERATUUR , de temperatuur van de elektronische module heeft de eerste alarmwaarde bereikt, de maximale frequentie wordt automatisch verlaagd maar de pomp blijft draaien. De fout wordt gereset beneden de 70 o C. OVERTEMPERATUUR , de temperatuur van de elektronische module heeft de tweede alarmwaarde bereikt, de regelaar stopt de pomp en de fout wordt gereset beneden de 70 o C waardoor de pomp automatisch herstart. INGANGSFOUT, de voedings- en motoraansluitingen zijn verwisseld, de regelaar is geblokkeerd. De fout reset na het correct aansluiten van de voedings- en motorkabel. COMMUNICATIE FOUT de communicatie tussen het stuurdeel en het vermogensdeel van de regelaar is onderbroken door een defect in de verbindingskabel of in de elektronica. FASE FOUT , een onderbreking van een motorfase tijdens bedrijf. De regelaar stopt de pomp, reset is alleen handmatig mogelijk. LAAG NIVEAU, treedt op wanneer de digitale ingang EI is geprogrammeerd als EI=1: water niveau en er geen signaal is. Als het signaal terugkomt verdwijnt de melding en functioneert de regelaar weer normaal. EXTERN UIT , treedt op wanneer de digitale ingang EI is geprogrammeerd als EI=2: externe start/stop en er geen signaal is. Als het signaal terugkomt verdwijnt de melding en functioneert de regelaar normaal.
OVER CURRENT %
CURRENT LIMIT
i DRY
DRY RUNNING
DRY RUNNING PF (alleen T/T versies)
LOW PRESS
LOW VOLTAGE
HIGH VOLTAGE
HIGH TEMP. BOX (all. T/Tvers.)
OVER TEMP. BOX (all. T/T vers.)
HIGH TEMPERATURE MOD
OVER TEMP MOD
INPUT ERROR
COM ERROR
PHASE ERROR (alleen T/T versies)
LOW LEVEL
EXT OFF
14
Powered by FlippingBook